Voor rood

Hier sta ik en wacht volgens afspraak voor de streep. Ik laat me, ongeduldig als ik ben, leiden door het licht, tik het ritme van de seconden mee met mijn vinger op het stuur. Links naast mij staat een man met een slordig baardje, voorop in het zitje, een meisje. Ze draagt een roze jasje en laarsjes in dezelfde kleur. Ze kijkt me ernstig aan met haar donkere ogen. Het licht valt door haar fijne zwarte krulletjes. Ik vraag me door die krulletjes af of ze zijn dochter is. Ze draait zich naar hem toe en vraagt: ’Ga jij mee naar binnen?’. Hij antwoordt niet, mompelt in gedachten iets onverstaanbaars.
De rode auto naast hem maakt rustige plofgeluidjes. Over haar stuur kijkt een dame in de spiegel, perst haar lippen samen en veegt met haar wijsvinger iets uit haar mondhoek. Met twee vingers van haar linkerhand trommelt ze ritmisch op het stuurwiel.
Er huist haastige onrust in ieder van ons. Ik stel me voor hoe we straks arriveren op de plaats van bestemming, om ons vervolgens opnieuw te haasten naar het einde van de dag of het einde van de klus. De lucht is grauw en we hebben vanmorgen de gure wind tegen.
Waarheen we ons ook haasten, achter de streep, wachtend voor rood, zijn we even tot elkaar en tot stilstaan veroordeeld. Hoopvol kijken we schuin omhoog. Nog tien, negen, acht… Onze voeten zoeken vast de pedalen en voorover buigend zetten we ons in beweging. We gaan.

Vorige
Vorige

Bellen

Volgende
Volgende

Boekenkast