Kaarslicht

Het is winter en te vroeg al donker. Ze letten er niet op, hebben er geen weet van dat achter hen op de muren van de kleine kamer, hun schaduwen hangen, grimmig, donker en groot. Verweesd staren hun ogen naar de vlam alsof een visioen te verwachten is, een beeldspraak, een boodschap van een engel.
Niets is er te zeggen. Woorden lijken te simpel en goedkoop. Soms even is een gedachteloze zucht hoorbaar, wordt een voet verplaatst, lucht tussen strak op elkaar geklemde tanden gezogen. Wie weet zijn er later woorden, is uitleg mogelijk. Is een verklaring denkbaar? Nu is enkel de stilte.
Door de warme gloed is het of een oude meester hun droef gelaat op doek heeft vastgelegd: diepe schaduwen onder samengetrokken wenkbrauwen in een zacht licht dat hen verbindt. Wat er tussen hen hangt is een niet weten en angstige onvermijdelijkheid. Vooreerst is er enkel de eigen stille taal die spreken mag.

Vorige
Vorige

Reddingsboei

Volgende
Volgende

Trofeeën