Iets uit de bijbel
Toen hij steeds moeilijker woorden vond voor wat hij bedoelde te zeggen, zelfs zijn lichaam hem niet meer scheen te begrijpen en de verwarring te groot voor hem werd, hebben zijn kinderen hem naar hier gebracht. Even hadden ze gedacht, gehoopt misschien, dat hij niet begreep wat er ging gebeuren. Ze hadden het verteld, luchtig en opgewekt, hadden hem verleid met woorden als gezellig, afleiding, gemakkelijk, uitrusten.
Hij had geluisterd, aandachtig, hen aangekeken en alleen maar geknikt.
De automatische deuren sloten zich achter hem, deuren die verleden en toekomst genadeloos wisten te scheiden.
Was het dit besef dat hem de adem benam? ’t Was of hij iets wegslikte. ‘Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest’, dat had hij gezegd, duidelijk en enigszins plechtig.
‘Het was een gebed, iets uit de bijbel’, meenden zijn kinderen. Ze wisten niet goed wat ze er mee moesten, maar hem had het lucht gegeven, adem. Zelf wist hij op deze wereld niet meer hoe het verder moest, maar God zou er misschien wel weg mee weten. Vast wel.